Huilende darmen: een natuurgeneeskundige visie op kalverdiarree
Tekst: Karin Branje
Ik kreeg de vraag om een samenvattend stukje te schrijven voor de nieuwsbrief over mijn scriptie: “Huilende darmen” – Een natuurgeneeskundige visie op kalverdiarree, gezien vanuit de homotoxicologie.
Het idee voor dit onderwerp is tot stand gekomen doordat wij op ons biologisch melkveebedrijf geregeld te maken hebben met kalverdiarree. Ook bij ons op het bedrijf zijn er regelmatig kalfjes aan de complicaties van diarree overleden. Uitdroging door diarree is zelfs doodsoorzaak nummer 1 bij jonge kalveren.
De scriptie probeert een antwoord te geven op onderstaande onderzoeksvraag:
“Hoe ontstaat kalverdiarree bekeken vanuit de homotoxicologie en op welke manier kunnen we deze diarree behandelen met natuurgeneeskundige maatregelen en middelen?”
Bij kalverdiarree verliezen kalveren veel vocht met de ontlasting, wat kan ontstaan door infectieuze en niet-infectieuze oorzaken waarbij veel toxinen worden geproduceerd. Vooral jonge kalveren zijn vatbaar omdat ze nog nauwelijks weerstand hebben tegen ziekteverwekkers. Een kalf krijgt bij de geboorte namelijk geen antistoffen mee van de moeder en is voor de bescherming tegen ziekteverwekkers in de eerste levensweken afhankelijk van de opname van antistoffen uit de biest. Ook de darmflora is nog niet gevormd in de darmen van het pasgeboren kalf. De darmflora is van groot belang voor zowel de vertering als voor het immuunsysteem. Bij een kalf dat niet bij zijn moeder drinkt is de vorming en samenstelling van de darmflora onder meer afhankelijk van het type voer dat wordt verstrekt en het huisvestingssysteem. Wanneer de darmflora dan niet goed wordt opgebouwd is dat kalf vatbaarder voor infecties.
Homotoxicologie is de studie naar invloeden van toxinen op het individuele organisme. Hierbij wordt de ernst van de aandoening ingedeeld in de zes fasen van Reckeweg. Bij kalverdiarree probeert het kalf zijn lichaam te reinigen door het teveel aan toxinen uit te scheiden door de stofwisselingsprocessen te verhogen. Vaak zie je dan dat het kalf naast de diarree ook meer gaat zweten, een gebrek heeft aan eetlust, vermoeider is en soms ook dat het kalf traanogen heeft en hoest. Deze uitscheidingen passen bij fase 1: de excretie of uitscheidingsfase. Hoe ernstiger de diarree hoe dieper het kalf in het systeem van Reckeweg wegzakt.
Het eerste wat je als natuurgeneeskundige kunt doen is het lichaam ontlasten van toxinen en het zelfgenezend vermogen stimuleren. Door het stimuleren van het zelfgenezend vermogen kan de zieke genezen en kan verergering of terugkeer van de ziekte voorkomen worden. Behandel de zieke in plaats van de ziekte. Dit betekent dat we bij de behandeling rekening houden met de persoonlijkheid, de stressgevoeligheid en negatieve emoties en hun invloed op het functioneren van het spijsverteringsstelsel. Het gedrag en welzijn van koeien wordt beïnvloed door de kwaliteit van voer en door de stress waaraan ze worden blootgesteld. Want door de aanmaak van stresshormonen wordt het natuurlijke afweersysteem aangetast. Dat betekent dat ieder kalf behoefte heeft aan gezelschap van zijn eigen soort. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat kalveren minder stress ervaren als ze in tweetallen opgroeien. Bepaalde maatregelen waar je aan kunt denken zijn een beter biestmanagement, toedienen van extra vocht, betere hygiëne rondom de geboorte van het kalf, het kalf bij de koe laten of huisvesten in tweetallen. Om het lichaam te ontlasten van toxinen en ziekteverwekkers kun je ontlastende therapieën inzetten. Hoe dieper in het systeem van Reckeweg hoe complexer de behandeling. Het vraagt dan om een inzet van meerdere therapieën tegelijkertijd. De volgende therapieën die kunnen worden ingezet bij kalverdiarree zijn: fytotherapie, aromatherapie, homeopathie, celzouttherapie en bachbloesemtherapie.
Voor het uitvoeren van het praktijkonderzoek is gekozen voor het opzetten van een onderzoek bij de kalveren en interviews met een homeopaat en fytotherapeut. Om het onderzoek overzichtelijk te houden is ervoor gekozen om niet alle therapieën in te zetten. Uit eigen ervaring is gebleken dat de inzet van homeopathische middelen en kruiden erg mooie resultaten geven bij de kalveren. Het onderzoek is uitgevoerd op twee bedrijven waarbij ervoor is gekozen om de homeopathie en de fytotherapie gelijktijdig in te zetten zodat er met één testgroep en één controlegroep gewerkt kan worden. De volgende homeopathische middelen zijn uitgekozen: Arnica (zware geboortes), Ignatia (scheiding van moeder en kalf), Lac vaccinum (geen eigen moedermelk krijgen), Arsenicum, Podophyllum, Veratrum en Gambogia (bij diarree, uitgekozen op het symptoombeeld). De volgende kruiden zijn gebruikt: paardenbloem (reinigen), smalle weegbree (slijmvliezen en regulerend bij diarree), kamille (ontstekingremmend en pijnstillend) en bijvoet (bij coccidiose).
Om meetbare resultaten te verkrijgen is ervoor gekozen om de borstomvang van de kalveren, op verschillende vaste meetmomenten, te meten met een meetlint. Daardoor is de groei van het kalf te monitoren.
Uit de meetresultaten blijkt dat de kalveren in de testgroep een stabiele groei laten zien terwijl de kalveren in de controlegroep minder snel groeien. Kalveren in de testgroep die last hebben gehad van diarree zijn niet heel ziek geworden. Uit de onderzoeksresultaten kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het inzetten van homeopathische middelen en kruiden een positieve werking heeft bij kalverdiarree. Op bedrijf 1 heeft er in de testgroep geen enkel dier diarree gekregen, op bedrijf 2 wel. Maar de hygiëne en het droogstandsrantsoen (van invloed op de biestkwaliteit) is op bedrijf 1 in orde waarbij dat op bedrijf 2 nog verbeterd zou kunnen worden. Dat zie je gelijk in de gezondheid van de kalveren terug. Het inzetten van de homeopathische middelen Ignatia en Lac vaccinum lijken hierbij veel te doen. De kalveren lijken vitaler en beter te blijven drinken dan de dieren in de controlegroep. Met de kruiden is op bedrijf 1 niet gewerkt in de testgroep maar wel in de groepshokken van de oudere kalveren met chronische diarree. Binnen twee weken na het starten van de behandeling hebben de kalveren weer vaste mest. Op bedrijf 2 is wel in de testgroep gewerkt met de kruiden naast de homeopathische middelen bij de diarree. Deze dieren hebben weinig geleden van de diarree ondanks dat deze waterdun was.
Er zijn wel enkele discussiepunten wat betreft de betrouwbaarheid van de resultaten. De meting kan door meerdere factoren beïnvloed worden, het ras en geslacht van het kalf speelt ook een rol. Het inzetten van het juiste homeopathische middel bij kalverdiarree is erg lastig omdat er wel 400 verschillende homeopathische middelen zijn die ingezet kunnen worden bij diarree. Ook de natuurgeneeskundige maatregelen zijn niet meegenomen bij het praktijkonderzoek.
